Witte Doekers van het eerste uur..
Interview Henry van den Berkmortel, medeoprichter Nacht van het Witte Doek
Zoals bekend bestaat de Nacht van het Witte Doek dit jaar vijfentwintig jaar.
Voor veel mensen in Deurne is het filmfestival in augustus een gegeven, het hoort bij de Deurnese zomers.
Niet iedereen weet echter hoe het ontstaan is.
Voor een terugblik op de beginperiode werd het gesprek aangegaan met Henry van den Berkmortel eigenaar van Spiegel, Crossmedia Communicatie in Deurne en medeoprichter van het festival.
Hij vertelt over vriendengroep het “Stief”. Het is aan deze club te danken dat de Nacht van het Witte Doek is ontstaan. Het “Stief” is een vriendengroep die per toeval is ontstaan. Het merendeel kwam uit Deurne, maar er was ook iemand bij uit Eindhoven en iemand uit Helmond. Ze woonden wel allemaal in Deurne op dat moment. Bijna dertig jaar geleden heeft de vriendengroep een vaste vorm gekregen die het “Stief” werd genoemd. De vriendengroep wilde leuke dingen doen en initiatieven ontplooien waardoor de naam “Het Initiatief” ontstond. Omdat dit een lastig woord was verbasterde de term en gaandeweg ontstond de naam het “Stief”. Verschillende activiteiten werden door hen geïnitieerd en gesteund. Bijvoorbeeld Percussiegroep Umtata en klein theater het Atelier. Het Atelier had met medewerking van het “Stief” en anderen de doelstelling kleinkunst naar Deurne te halen. Destijds was er nog geen theater in Deurne. Het was misschien niet spectaculair, maar ondertussen werden door het “Stief” wel tien optredens geprogrammeerd in de Rode Leeuw, met een echt programmaboekje en optredens van ondermeer Robert Long, Monic Hendrikxs en Klaasen en Sandifort. De voorstellingen werden heel goed bezocht.
“Stief” deed altijd op carnavalsmaandag mee met iets bijzonders. Doordat er technische en creatieve mensen bij zitten, mensen die goed tekst kunnen schrijven, ontwerpers en ook iemand met een audiostudio konden ze ieder jaar een “professionele” bijdrage leveren. Verscheidene keren zijn zij met een eigen lied -destijds nog op een cassettebandje- langs de kroegen getrokken tijdens het carnaval. In 1991 is een verzamel-CD van deze carnavalsliedjes gemaakt die heel goed is verkocht. Henry vertelt dat het doel niet was om er geld mee te verdienen, maar dat het meer als grap bedoeld was. Het “Stief” hield er onverwacht geld aan over: ongeveer 3500 gulden. Dat bedrag wilde de vriendengroep aan een goed cultureel doel in de gemeenschap besteden. Een van de ideeën was om weer eens film te draaien. Deurne miste immers een bioscoop sinds de sluiting van ‘Bio-Vink’. Besloten werd om met het geld een initiatief op te starten om film te kunnen draaien in Deurne. Al brainstormend ontstonden ideëen: van een openluchtvoorstelling of drive-in met als uiteindelijk idee om er een evenementje van te maken waarbij de film centraal zou staan. In een soort van estafettevergadering hebben ze de vergunningen aangevraagd en in vier maanden tijd had het “Stief” een 1-daags filmfestival op poten gezet.
De naam Nacht van het Witte Doek werd verzonnen. Gewoon aan de keukentafel. De naam is geïnspireerd door het evenement “Nacht van de Zeilberg” – een fietsevenement dat toen al niet meer bestond. Henry vond die naam zelf eigenlijk te cliché. De rest van “Stief” dacht daar anders over waarna de naam vaststond. De stichting die een jaar later werd opgericht werd vervolgens stichting ‘Het Witte Doek’ genoemd. Na de eerste succevolle editie en de beslissing om een tweede editie te organiseren was het van belang dat de eventuele aansprakelijkheid geregeld was. Een bijkomend voordeel was dat de stichting subsidie aan kon vragen bij onder andere de gemeente.
In 1992 had “Stief” niet het idee dat hun initiatief tot een terugkerend filmfestival zou leiden. Oorspronkelijk was het spontane idee om het eenmalig te organiseren. Maar doordat ze het vanaf het begin aan zo grondig hadden aangepakt, met veel aandacht voor de communicatie (ondermeer affiches, publiciteit in kranten en direct ook al de bekende grote billboards bij de poorten van Deurne) werd er veel aandacht gegenereerd en was het festival snel in de regio bekend. Het idee werd ook omarmd door o.a. Deurnese ondernemers. Waar het ”Stief” alles in eerste instantie uit eigen zak had betaald, zorgde de spontane toeloop van sponsors ervoor dat het geen financiële kaalslag voor het “Stief” werd. Er was direct dat eerste jaar ook al een hoofdsponsor. En het jaar erop stonden de sponsors bij wijze van spreken aan de deur te rammelen. Een investering vanuit het “Stief” zelf was toen al niet meer nodig. Het “Stief” zelf is er vooral mee doorgegaan omdat de reacties zo overweldigend positief waren. De mensen waardeerden het enorm. De markt zat direct “ramvol” en de pers was positief. Iedereen ervaarde een positieve vibe, waarna besloten werd het evenement een vervolg te geven.
Tijdens de beginjaren van het festival werden volgens Henry heel veel creatieve zaken bedacht, met bogen, fonteinen, complete eilanden met water, enzovoort. Weken hebben ze avond aan avond staan schilderen, waarbij ook eigen partners en vriendinnen werden ingezet. Henry mijmert dat ze er “wel heel veel tijd in hebben gestoken. Na de vakantie direct: baf erin, waar augustus voor anderen vooral vakantie was, werkten wij avond aan avond door om het allemaal rond te krijgen”. Hij geeft aan dat ze dat onderdeel niet altijd slim hebben aangepakt. Dat het veel te veel werk was en dat je dat met een club vrijwilligers niet volhoudt op de lange termijn. En dat het dan vaak ook nog creatieve uitingen waren die soms niet gezien werden want de filmvertoningen waren allemaal ’s avonds….
Tijdens die eerste editie in 1991 werden zo’n 15 films gedraaid. In de middag stonden er allemaal tentjes op de Markt die verduisterd waren en waarin specifieke films werden gedraaid. Er was per tentje plaats voor ongeveer 20 – 30 mensen. Ondertussen was er op de Markt ruimte voor theateracts. ’s Avonds om 21:00 uur werd er op de Markt een film getoond voor het grote publiek en ’s nachts om 24:00 uur nog één. The Blues Brothers was de allereerste hoofdfilm. Ook werd de Harmonie erbij betrokken, die tijdens de opening enkele nummers ten gehore bracht. Waar tegenwoordig de meeste films digitaal te verkrijgen zijn, werden in de eerste twintig jaar van het festival de films op spoelen van 16mm of 35mm vertoond. Na de vertoning moesten alle films “gespoeld” worden. Het scheelt veel tijd dat dat niet meer hoeft, maar daarmee is ook wel wat van de romantiek van het festival weggevallen. In de tijd van de filmspoelen heeft het festival altijd samengewerkt met Moesker Openlucht Bioscoop uit Rotterdam. De jongens van Dick Moesker kwamen jaar in jaar uit naar Deurne. Twintig jaar lang, die kenden heel Deurne.
Henry is elk jaar van die vijfentwintig jaar naar de Markt gekomen. Hij geeft aan dat er veel bijzondere dingen zijn gebeurd. En ook hìj noemt het verhaal van de ooievaars die landden op de kerk toen er ’s avonds een film werd gedraaid. Maar het allermooiste vindt hij het als het in het festivalweekend ’s nachts rond de 30 graden is. Hij heeft één keer meegemaakt dat iedereen midden in de nacht nog in korte broek van film aan het genieten was. Zo zou hij het het liefst willen. “Zo zou het moeten zijn”.
Over het weer kan hij nog vertellen dat de weersomstandigheden vanzelfsprekend een belangrijke factor zijn bij het filmfestival. Dat de reputatie is dat het altijd regent bij het Witte Doek. Maar dat dat niet waar is. Het is nog nooit voorgekomen dat het de hele avond regent. Dat heeft hij nog nooit meegemaakt.
Als laatste geeft Henry nog aan dat de Nacht van het Witte Doek is geboren uit energieke creativiteit. Dat het van toeval aan elkaar heeft gehangen. Dat het juist die spontane energie en creativiteit is geweest die tot het succes heeft geleid. En dat ‘de Nacht’ een culturele verrijking van Deurne is.
Deurne en de Nacht van het Witte Doek mogen blij zijn met het “Stief”. Met terugwerkende kracht dank voor de energie, alle moeite en het vele filmplezier wat “cadeau” werd gedaan aan de mensen. Het festival staat als een huis. Dat het de komende vijfentwintig jaar net zo’n feest mag blijven!
.