Op weg naar de jubileum editie halen we herinneringen op..
Hanneke  doet dat met Witte Doekers van het eerste uur.
De korteversie kun je lezen  in onze nieuwsbrieven.
Voor wie er niet genoeg van kan krijgen, hieronder de volledige versie.

Jan Verleijsdonk

Jan Verleijsdonk is in het vierde jaar dat het festival bestond ingestapt. Hij is daarmee één van de oudste getrouwen van het festival en heeft in die hoedanigheid veel veranderingen mee gemaakt . Het is interessant om juist met hem over de veranderingen die het festival in de loop der tijd heeft ondergaan van gedachten te wisselen.

 

Jan vertelt dat eind 1994 toen hij begon in de programmacommissie er nog geen vaste formule bestond voor het festival. Tijdens de eerste editie werden er films vertoond in diverse kleine tentjes (lees ook het inteview met Henry van de Spiegel) en bij de tweede editie werd ook een film op groot doek op de Markt vertoond. Bij de voorbereiding van de vierde editie wilde men een alternatief creëeren voor de vele “film”-tentjes op de Markt. Vooral vanwege de hoeveelheid werk en de simpele manier waarop ze tot dan toe gebouwd werden. Bedacht werd om een aantal dezelfde tentjes te bouwen die steviger zouden zijn en jaren mee zouden kunnen.  Het 5e festival had als thema “100 jaar film” en het idee was om in elk tentje een ander decennium film te plaatsen. Al snel kwam men erachter dat deze tentjes zo goed in elkaar staken, dat de klimatologische omstandigheden niet optimaal waren; de tentjes werden van binnen veel te warm.  In het jaar daar op werd nagedacht over een volgend alternatief. Bedacht werd om een carrousseltent te bouwen waarin drie projectoren vanuit het centrum de films zouden aanstralen. Helaas werd dat idee als onhaalbaar terzijde gelegd. Van daaruit is echter wel het idee van de “Ster” ontstaan; een met schotten aangebrachte scheiding op de Markt  waarbij gelijktijdig drie films vertoond konden worden.  Nu hadden deze schotten mogelijk overspannen kunnen worden met doek, maar al denkende, ontstond het idee om de films in de avond te vertonen waardoor er geen verduistering meer nodig was. Zo ontstond met het idee van de Ster ook de mogelijkheid om in de openlucht films te gaan vertonen.  Na twintig jaar staat de Ster nog altijd centraal in de programmering, evenals het gegeven dat sinds die tijd het festival vooral een openlucht film festival is geworden. Gedurende een aantal jaren werden er in de Ster twee rondes van films gedraaid; één ronde om 21:30u en één ronde om 23:30u. Voor de echte filmliefhebber was dit genieten, voor de techniekcommissie werd het vooral erg laat. Uiteindelijk is het vertonen van films achter elkaar op de Ster om die reden gestaakt.  Na een kleine twintig jaar heeft de Ster, op verzoek van de horeca rondom de Markt, vorig jaar plaats gemaakt voor ook een groot scherm op de zaterdag. Dit is niet ten koste gegaan van aantal vertoonde  films (dit jaar 22). Nog steeds worden minstens zes films in de open lucht vertoond.

 

Dat was de eerste grote verandering in het filmfestival. Een andere verandering die gevolgen heeft gehad voor de romantiek van het festival was het langzamerhand vervangen van 16mm films door 35mm films en uiteindelijk door DVD’s. De 16mm films werden gedraaid op filmprojectoren die geleend werden op de diverse scholen in Deurne. Met de intrede van de 35mm films was het noodzakelijke om hiervoor professionals in te huren. Jarenlang heeft Dick Moesker (Openlucht bioscoop uit Rotterdam) met zijn crew de techniek en ondersteuning hiervoor geleverd. Het economische tij zat mee waardoor er voldoende sponsorgeld in kas zat om dit ook te kunnen betalen. Zo zijn er jaren geweest waarbij er 7 projectoren nodig waren voor het festival. Nadat is afgestapt van de 35mm films werd er met weemoed afscheid genomen van Dick Moesker en zijn mannen. Na al die jaren kenden zij de weg in het Deurnese en hoorden zij echt helemaal bij het festival. Nu staan de films op DVD of Blue-Ray en worden ze via beamers vertoond. De huidige ontwikkelingen zijn dat films gestreamd worden. De techniek hiervoor is complex en prijzig. Gelukkig kan het festival nog vooruit met de DVD’s. De romatiek is minder geworden, maar het festival is zodoende nog wel betaalbaar. Een andere spannende ontwikkeling voor de kleine filmfestivals is de toenemende macht van distributiemaatschappijen. Deze ontwikkeling zou ertoe kunnen leiden dat de prijzen gaan stijgen en de gestelde kwaliteitseisen voor kleine en gratis toegankelijke filmfestivals niet te behalen zijn. Dat kwaliteit belangrijker gevonden zal worden dan de beleving van het zien van een film in de buitenlucht. Maar die ontwikkeling ligt in de toekomst en tot die tijd blijft Jan optimistisch. Maar als festival rekening te moeten houden met ontwikkelingen en daar creatieve oplossingen voor moeten bedenken, vindt Jan juist ook een van de leuke dingen van het festival.

 

Naast dat Jan in de programmacommissie heeft gezeten en nog steeds zit, zit hij ook al weer vele jaren in de sponsorcommissie. Zonder geld geen programma en geen festival. Over sponsoring zegt hij dat het er vooral om gaat dat je mensen kent, maar dat dat ook geen garantie biedt. Sinds de crisis is dat ook duidelijk geworden; ieder jaar vallen er nog sponsors af. De afgelopen jaren is met veel creativiteit de vermindering van budget vorm gegeven. Het lijkt er niet op dat het publiek gemerkt heeft dat er minder budget is geweest. In het dieptepunt van de crisis in 2012 is zelfs de Filmliga, welke actief is onder de vlag van het Witte Doek, als hoofdsponsor van het filmfestival opgetreden. En ook zijn er de afgelopen jaren een paar sponsors geweest die uit liefde voor het festival extra diep in hun buidel hebben getast. Dit jubileumjaar ondersteunt de Lionsclub met allerlei activiteiten het filmfestival, waardoor het festival ook dit jaar weer een imposant volume heeft.

 

Wat hem als laatste nog opvalt en wat hij leuk vindt aan de organisatie van het festival is dat afhankelijk van het type vrijwilligers de organisatie ook anders loopt. Zo heeft hij in de loop derjaren mensen zien komen en gaan en  hebben de creatievelingen van het eerste uur plaats gemaakt voor meer praktisch ingestelde vrijwilligers. De beginfase van het festival had daarmee zijn charme, maar zoals het nu is, blijft het haalbaar om het festival te blijven organiseren, denkt Jan. Maar, benadrukt hij, de creativiteit is niet helemaal verdwenen. Hij benoemt enkele initiatieven van de afgelopen jaren, waaronder ‘de Nacht draait door-tafel’, de filmquiz, de DVD-ruilbeurs, en andere activiteiten.

 

Na vele anekdotes en het uit de kast halen van een groot archief met foto’s en oude krantenartikelen, concludeert Jan dat het festival gewoon ieder jaar staat en dat het zijn bestaansrecht bewezen heeft. En dat het bewijs daarin ligt dat de meeste mensen in Deurne het festival kennen en dat het ondertussen volledig bij de Deurnese cultuur is gaan horen. Dat het eigenlijk niet meer gemist kan worden.

 

Nou, daar tekenen wij voor!

 

Johan Doreleyers

Johan Doreleyers is sinds 2000 betrokken bij Stichting het Witte Doek. Eerst als voorzitter, later als voorzitter/penningmeester en weer later als “gewone” vrijwilliger. In dat eerste jaar bleek door allerlei miscommunicatie en individueel, goed bedoeld, handelen een groot financieel gat geslagen te zijn in het budget van de stichting. Samen met de invoering van de Euro werd het budget plotsklaps meer dan gehalveerd. Ruim twee jaar werd de hand flink op de knip gehouden. Er werd nauwelijks iets meer gefinancierd dan alleen de films. De technische- en artcommissie kregen niet veel meer dan wat schroeven, lijm en waterverf, bij wijze van spreken. Erg bevredigend is het geweest dat het publiek er weinig tot niets van heeft gemerkt.

 

Alle weekenden zijn memorabel volgens Johan. Vooral vanwege de gezamenlijke energie en de spanning richting het weekeinde. Maar één editie herinnert hij zich nog goed omdat er iets opvallends gebeurde: de gehele vrijdag dreigde erg slecht weer met veel wind en regen. Joes Bankers, de man die  de openbare lantaarnverlichting uit deed op en rondom de markt, ging naar huis. Nauwelijks thuis gekomen, in het buitengebied richting Helmond, barstten daar ongelooflijke buien los, bij sommige boerderijen spoelden de dakpannen los. Maar op de Markt in Deurne heeft het geen spat geregend. De mensen schreven het toe aan de positieve energie die de hele groep vrijwilligers uitstraalde. (Dit heeft overigens niet altijd gewerkt, waar dat dan weer aan lag…).

 

Wat Johan mist? De tijd dat Moesker uit Rotterdam nog de projectie en de projectoren leverde. Door het digitale tijdperk zijn zij overbodig geworden evenals het opblaasbare scherm op de vrijdagavond op de Markt. Al tekent Johan daarbij wel aan dat dat meteen  vele duizenden Euros scheelde, welke natuurlijk snel werden opgeeist door de programmacommissie.

 

 

Op 5 mei is Johan Doreleyers overleden.

 

We wisten dat hij ziek was, maar toch kwam het bericht van zijn overlijden als een schok aan.

 

We verliezen in Johan een enthousiaste, gezellige, betrokken vrijwilliger die van aanpakken wist.

 

We zijn Johan veel dank verschuldigd.

 

bestuur en vrijwilligers NVHWD.

 

Henry van de Berkmortel

 

Zoals bekend bestaat de Nacht van het Witte Doek dit jaar vijfentwintig jaar. Voor veel mensen in Deurne is het filmfestival in augustus een gegeven, het hoort bij de Deurnese zomers. Niet iedereen weet echter hoe het ontstaan is. Voor een terugblik op de beginperiode werd het gesprek aangegaan met Henry van den Berkmortel eigenaar van Spiegel, crossmedia communicatie in Deurne en medeoprichter van het festival.

 

Hij vertelt over vriendengroep het “Stief”.  Het is aan deze club te danken dat de Nacht van het Witte Doek is ontstaan. Het “Stief” is een vriendengroep die per toeval is ontstaan. Het merendeel kwam uit Deurne, maar er was ook iemand bij uit Eindhoven en iemand uit Helmond. Ze woonden wel allemaal in Deurne op dat moment.  Bijna dertig jaar geleden heeft de vriendengroep een vaste vorm gekregen die het “Stief” werd genoemd. De vriendengroep wilde leuke dingen doen en initiatieven ontplooien waardoor de naam “Het Initiatief” ontstond. Omdat dit een lastig woord was verbasterde de term en gaandeweg ontstond de naam het “Stief”. Verschillende activiteiten werden door hen geïnitieerd en gesteund. Bijvoorbeeld Percussiegroep Umtata en klein theater het Atelier. Het Atelier had met medewerking van het “Stief” en anderen de doelstelling kleinkunst naar Deurne te halen. Destijds was er nog geen theater in Deurne. Het was misschien niet spectaculair, maar ondertussen werden door het “Stief” wel tien optredens geprogrammeerd in de Rode Leeuw, met een echt programmaboekje en optredens van ondermeer Robert Long, Monic Hendrikxs en Klaasen en Sandifort. De voorstellingen werden heel goed bezocht.

 

“Stief” deed altijd op carnavalsmaandag mee met iets bijzonders. Doordat er technische en creatieve mensen bij zitten, mensen die goed tekst kunnen schrijven, ontwerpers en ook iemand met een audiostudio konden ze ieder jaar een “professionele” bijdrage leveren. Verscheidene keren zijn zij met een eigen lied -destijds nog op een cassettebandje- langs de kroegen getrokken tijdens het carnaval. In 1991 is een verzamel-CD van deze carnavalsliedjes gemaakt die heel goed is verkocht. Henry vertelt dat het doel niet was om er geld mee te verdienen, maar dat het meer als grap bedoeld was. Het “Stief” hield er onverwacht geld aan over: ongeveer 3500 gulden. Dat bedrag wilde de vriendengroep aan een goed cultureel doel in de gemeenschap besteden. Een van de ideeën was om weer eens film te draaien. Deurne miste immers een bioscoop sinds de sluiting van ‘Bio-Vink’. Besloten werd om met het geld een initiatief op te starten om film te kunnen draaien in Deurne.  Al brainstormend ontstonden ideëen:  van een openluchtvoorstelling of drive-in met als uiteindelijk idee om er een evenementje van te maken waarbij de film centraal zou staan. In een soort van estafettevergadering hebben ze de vergunningen aangevraagd en in vier maanden tijd had het “Stief” een 1-daags filmfestival op poten gezet.

 

De naam Nacht van het Witte Doek werd verzonnen. Gewoon aan de keukentafel. De naam is geïnspireerd door het evenement “Nacht van de Zeilberg” –  een fietsevenement dat toen al niet meer bestond. Henry vond die naam zelf eigenlijk te cliché. De rest van “Stief” dacht daar anders over waarna de naam vaststond. De stichting die een jaar later werd opgericht werd vervolgens stichting ‘Het Witte Doek’ genoemd. Na de eerste succevolle editie en de beslissing om een tweede editie te organiseren was het van belang dat de eventuele aansprakelijkheid geregeld was. Een bijkomend voordeel was dat de stichting subsidie aan kon vragen bij onder andere de gemeente.

 

In 1992 had “Stief” niet het idee dat hun initiatief tot een terugkerend filmfestival zou leiden. Oorspronkelijk was het spontane idee om het eenmalig te organiseren. Maar doordat ze het vanaf het begin aan zo grondig hadden aangepakt, met veel aandacht voor de communicatie (ondermeer affiches, publiciteit in kranten  en direct ook al de bekende grote billboards bij de poorten van Deurne) werd er veel aandacht gegenereerd en was het festival snel in de regio bekend. Het idee werd ook omarmd door o.a. Deurnese ondernemers. Waar het ”Stief” alles in eerste instantie uit eigen zak had betaald, zorgde de spontane toeloop van sponsors ervoor dat het geen financiële kaalslag voor het “Stief”  werd. Er was direct dat eerste jaar ook al een hoofdsponsor. En het jaar erop stonden de sponsors bij wijze van spreken aan de deur te rammelen. Een investering vanuit het “Stief” zelf was toen al niet meer nodig. Het “Stief” zelf is er vooral mee doorgegaan omdat de reacties zo overweldigend positief waren. De mensen waardeerden het enorm. De markt zat direct “ramvol” en de pers was positief. Iedereen ervaarde een positieve vibe, waarna besloten werd het evenement een vervolg te geven.

 

Tijdens de beginjaren van het festival werden volgens Henry heel veel creatieve zaken bedacht, met bogen, fonteinen, complete eilanden met water, enzovoort. Weken hebben ze avond aan avond staan schilderen, waarbij ook eigen partners en vriendinnen werden ingezet. Henry mijmert dat ze er “wel heel veel tijd in hebben gestoken. Na de vakantie direct: baf erin, waar augustus voor anderen vooral vakantie was, werkten wij avond aan avond door om het allemaal rond te krijgen”. Hij geeft aan dat ze dat onderdeel niet altijd slim hebben aangepakt. Dat het veel te veel werk was en dat je dat met een club vrijwilligers niet volhoudt op de lange termijn. En dat het dan vaak ook nog creatieve uitingen waren die soms niet gezien werden want de filmvertoningen waren allemaal ’s avonds….

Tijdens die eerste editie in 1991 werden zo’n 15 films gedraaid.  In de middag stonden er allemaal tentjes op de Markt die verduisterd waren en waarin specifieke films werden gedraaid. Er was per tentje plaats voor ongeveer 20 – 30 mensen. Ondertussen was er op de Markt ruimte voor theateracts. ’s Avonds om 21:00 uur werd er op de Markt een film getoond voor het grote publiek en ’s nachts om 24:00 uur nog één. The Blues Brothers was de allereerste hoofdfilm. Ook werd de Harmonie erbij betrokken, die tijdens de opening enkele nummers ten gehore bracht. Waar tegenwoordig de meeste films digitaal te verkrijgen zijn, werden in de eerste twintig jaar van het festival de films op spoelen van 16mm of 35mm vertoond. Na de vertoning moesten alle films “gespoeld” worden. Het scheelt veel tijd dat dat niet meer hoeft, maar daarmee is ook wel wat van de romantiek van het festival weggevallen. In de tijd van de filmspoelen heeft het festival altijd samengewerkt met Moesker Openlucht Bioscoop uit Rotterdam. De jongens van Dick Moesker kwamen jaar in jaar uit naar Deurne. Twintig jaar lang, die kenden heel Deurne.

 

Henry is elk jaar van die vijfentwintig jaar naar de Markt gekomen. Hij geeft aan dat er veel bijzondere dingen zijn gebeurd. En ook hìj noemt het verhaal van de ooievaars die landden op de kerk toen er ’s avonds een film werd gedraaid. Maar het allermooiste vindt hij het als het in het festivalweekend ’s nachts rond de 30 graden is. Hij heeft één keer meegemaakt dat iedereen midden in de nacht nog in korte broek van film aan het genieten was. Zo zou hij het het liefst willen. “Zo zou het moeten zijn”.

 

Over het weer kan hij nog vertellen dat  de weersomstandigheden vanzelfsprekend een belangrijke factor zijn bij het filmfestival. Dat de reputatie is dat het altijd regent bij het Witte Doek. Maar dat dat niet waar is. Het is nog nooit voorgekomen dat het de hele avond regent. Dat heeft hij nog nooit meegemaakt.

 

Als laatste geeft Henry nog aan dat de Nacht van het Witte Doek is geboren uit energieke creativiteit. Dat het van toeval aan elkaar heeft gehangen. Dat het juist die spontane energie en creativiteit is geweest die tot het succes heeft geleid. En dat ‘de Nacht’ een culturele verrijking van Deurne is.

 

Deurne en de Nacht van het Witte Doek mogen blij zijn met het “Stief”. Met terugwerkende kracht dank voor de energie, alle moeite en het vele filmplezier wat “cadeau” werd gedaan aan de mensen. Het festival staat als een huis. Dat het de komende vijfentwintig jaar net zo’n feest mag blijven!